Botswana, december 2014
De laatste Rollo
Toen God de Hippo schiep, plaatste Hij hem op het land, bij de andere grote dieren. Maar na korte tijd klaagde de Hippo bij God; ‘ik wil in het water zijn, de zon is te sterk voor mijn huid’. Maar God was resoluut, de Hippo hoorde op het land. Na verloop van tijd klaagde de Hippo opnieuw, ‘ik moet in het water God!’. ‘Nee’, zei God, ‘want als ik jou in het water zet, Hippo, dan eet jij alle vissen op, je bent veel te groot voor in het water’. Hierop beloofde de Hippo enkel gras te zullen eten en nooit een visje. God ging overstag. En ten teken van zijn belofte toont de Hippo tot op de dag van vandaag met enige regelmaat zijn wijd opengesperde mond richting de hemel, om te laten zien dat er geen vis in zit...
Een kip in Botswana
Een kip in Botswana dwong ons tot onze eerste hotelovernachting met een toilet-en-suite. De nacht ervoor sliepen we nog in Savuti Camp, midden in Chobe NP. De rangers ter plekke hadden ons op het hart gedrukt onder geen beding lopend naar het toiletgebouw te gaan gedurende de nacht, een ‘non-fatal leopard-attack’ bleek recent.
De kip uit Botswana had hier echter maling aan. De buikkrampen dienden zich met steeds kortere intervallen aan. Aanvankelijk waren deze nog met een ritmisch puffende ademhaling weg te zuchten, maar al gauw boden de gekste posities geen uitkomst meer.
BOTSWANA
Bedenk goed wat je met je laatste Rollo doet
Toen God de Hippo schiep, plaatste Hij hem op het land, bij de andere grote dieren. Maar na korte tijd klaagde de Hippo bij God; ‘ik wil in het water zijn, de zon is te sterk voor mijn huid’. Maar God was resoluut, de Hippo hoorde op het land. Na verloop van tijd klaagde de Hippo opnieuw, ‘ik moet in het water God!’. ‘Nee’, zei God, ‘want als ik jou in het water zet, Hippo, dan eet jij alle vissen op, je bent veel te groot voor in het water’. Hierop beloofde de Hippo enkel gras te zullen eten en nooit een visje. God ging overstag. En ten teken van zijn belofte toont de Hippo tot op de dag van vandaag met enige regelmaat zijn wijd opengesperde mond richting de hemel, om te laten zien dat er geen vis in zit...
We zijn in Botswana, de Okavanga Delta. Aan het woord is Toy, onze gids en tevens poler, kapitein van de Mokoro, een uitgehouwde boomstam. Langzaam glijden we over de Okavanga River van waaruit de beroemde delta gevoed wordt. Toy is aanvankelijk verlegen, maar eenmaal ver op de rivier vertelt hij honderduit over de rivier, haar mythen, haar krachten, haar gevaren en het (bij)geloof, zoals het verhaal van de Hippo. Onderwijl schieten de krokodillen langs ons het water in en doet de Hippo de belofte eer aan.
Botswana ademt natuur en wildlife. Tot vrij recent leefden dieren hier in totale vrijheid. Helaas is ook hier gebleken dat de enige wijze waarop het wildleven behouden kan worden is bescherming in National Parks. Het land kent een wat gecompliceerde structuur met verschillende beschermde gebieden, elk met een eigen doel, maar vrijwel altijd op toerisme gericht. En dat bestaat in alle segmenten. In Maun, het epicentrum van safari-toerisme, is alles mogelijk. Invliegen in de Delta, bootsafari’s, jacht-safari’s, game-drives, alles. Maar je kan gelukkig ook gewoon midden in de Delta kamperen.
Safari rijden in Botswana voelt net wat anders dan elders. De reputatie snelt vooruit en je waant je in een wildlife paradijs. Elke boom is de schuilplaats van tenminste een luipaard en zeldzaam vreemdgebekt vogeltje, je bent tenslotte in Botswana. En het is waar, je rijdt door moeras en grasland, dan weer door een dicht bos of open vlakte en er is áltijd wat te zien. Nou, niet altijd. Niet zelden is de wens vader van de gedachte wanneer we met ingehouden adem inzoomen op een leeuw, wat later een boomstronk blijkt te zijn. ‘Oh, ik wist bijna zeker dat...’
Wat we wel altijd juist diagnosticeren is de olifant. We schrijven 13 december 2014. We zijn een uur of 3 aan het rijden door Moremi Game Reserve, in het hart van de Okanvanga Delta. We hebben die ochtend al veel olifanten gezien. Het seizoen brengt veel jongen en de kuddes zijn groot, het zijn imposante optochten. Wanneer we van links uit het grasland een olifant de weg zien naderen, stoppen we, motor uit. Wat we niet goed hebben gezien is dit slechts de voorhoede van een grote kudde betreft en voor we het goed en wel beseffen steekt de ene na de andere olifant kort voor onze auto de weg over. Iets te dichtbij naar onzer beide smaak.
Dan doemt er in de linker buitenspiegel een onheilspellende vlek op. Een hele grote, dikke, grijze vlek, met slagtanden. We zijn beide geen bioloog en hebben te weinig safari gereden om de situatie direct juist in te schatten, maar dat deze testosteron-bundel niet vrolijk is maakt hij vrij duidelijk. Hij zwaait met hoofd en slurf en trompettert een hels lawaai. Als ie nu met zijn oren gaat flapperen is het mis, zeggen we tegen elkaar. En hij begint met zijn oren te flapperen. Direct daaropvolgend begint hij te rennen, richting onze auto. Er rent een hele grote, briesende olifant richting onze auto.
Naderhand hebben we deze situatie uitgebreid geëvalueerd. Wat ging er goed en wat kon er beter. Vooral onze coping-strategie hebben we eens onder de loep genomen. Dat de angst er goed inzat hebben we direct durven toegeven, maar hoe hebben we daar op individueel niveau invulling aan gegeven? Marijn wilde op het moment suprême het liefst het raampje omhoog draaien en de auto verlaten. Ikzelf wilde mijn autogordel omdoen en onderuit zakken in de stoel, zodat hij me niet zou zien zitten..
Wat we werkelijk hebben gedaan, is helemaal niets. Omdat we dat zo gelezen hebben, of omdat we verstijfd waren van angst? De olifant draaide op het allerlaatste moment weg van de auto, we voelden de auto schudden. Navraag bij de parkranger leerde ons dat het waarschijnlijk de bijziendheid van de olifant is geweest. En dat die grote, groene olifant met de daktent op zijn rug dus toch geen concurrentie was. (Overigens beschouwt Marijn de dagen momenteel als geslaagd wanneer we géén olifant zijn tegengekomen.)
We slijten onze dagen in de National Parks, een enorme luxe. Door de overgang lente/zomer zien we overal naast de volwassen exemplaren wild ook de jongen. Nadeel is dat dit seizoen tevens de start van de regens betekent. Zo rond 4-5 uur in de middag wordt de lucht in rap tempo diep grijs tot zwart. Je ziet het onheil letterlijk aankomen en elke avond raast een tropische storm over ons tentje. Het luifeltje wat we aan de zijkant van de auto hebben beschermd ons tegen een voorjaarsbuitje in Nederland, maar hier laat ie het toch afweten. Binnen een mum van tijd staan we tot onze enkels in het water en moet één van ons ín de daktent gaan liggen om deze op zijn plaats te houden. Daarna eten we gezellig op ons voorstoelen de kant-en-klaar pasta’s van Knorr, pure romantiek.
Maar het is vooral genieten! Terwijl ik dit schrijf, staan de aardappeltjes op voor de salade nicoise van vanavond en is Marijn met de verrekijker op pad. En uit het hele kleine stroompje water op een kleine 30 meter van onze kampeerplek komen zojuist 2 hippo’s tevoorschijn. Botswana is werkelijk prachtig!
BOTSWANA
Een kip in Botswana
Een kip in Botswana dwong ons tot onze eerste hotelovernachting met een toilet-en-suite. De nacht ervoor sliepen we nog in Savuti Camp, midden in Chobe NP. De rangers ter plekke hadden ons op het hart gedrukt onder geen beding lopend naar het toiletgebouw te gaan gedurende de nacht, een ‘non-fatal leopard-attack’ bleek recent.
De kip uit Botswana had hier echter maling aan. De buikkrampen dienden zich met steeds kortere intervallen aan. Aanvankelijk waren deze nog met een ritmisch puffende ademhaling weg te zuchten, maar al gauw boden de gekste posities geen uitkomst meer. We liepen onze opties na: meer paracetamol en een pep-talk (het was 02.30u, nog 3 uur tot zonsopgang), héél hard rennen (met het risico op een (non)-fatal leopard attack en daarbij de onvermijdelijke verslapping van de spiertonus), met de billen over de rand van de daktent (hoe gaan we dan de volgende dag het laddertje af?) of op goed geluk gehurkt naast de auto?
Laatstgenoemde optie bleek aanvankelijk uitverkoren, hoewel met de toenemde frequentie ook de tijd buiten de daktent toenam. Een ‘non-fatal leopard-attack’ is tot daar aan toe, het heeft misschien wel iets heldhaftigs. Een ‘non-fatal leopard attack’ondergaan terwijl men gehurkt, naakt en zonder enige vorm van waardigheid pruttelend naast het linker achterwiel zit krijgt iets tragi-komisch over zich. Gezekerd met een walkie-talkie (‘Kijk je wel goed uit?!’) werd het toiletgebouw het onvermijdelijke eindstation van deze nacht. En wat is een toilet-en-suite dan een fantastische luxe.
We doen het noordelijk deel van Chobe NP met zijn 4-en aan. Charles Mutumba (Charlin Charters) neemt ons in een belachelijk klein bootje mee de Chobe River op, de natuurlijke grens tussen Namibië en de noordelijke zijde van Botswana. Om ons heen duiken hippo’s op uit het water en ook Charles vertelt levendige anekdotes over dit dier, waar het zich blijkbaar uitermate gemakkelijk voor laat lenen. Nadat we een troep leeuwen vanuit Charles’ safari-voertuig hebben gespot duiken we op goed geluk de volgende dag met eigen auto opnieuw het park in, met opnieuw de leeuw als fotografisch doelwit.
Niet veel later staan we ons, geflankeerd door nog 3 auto’s, te vergapen aan de Koning van het Dierenrijk, die al slapende vrij goedzakkerig overkomt. Na enige tijd observatie naderen op rechts in grote getale olifanten en de blik van Marijn verstrakt, haar 6e, 7e en 8e zintuig zijn de intimiderende kant van de kolos nog niet vergeten. Tijd om maar weer eens verder te gaan... ‘Klik’. Het bekende geluid van de startmotor die weigert. Nog maar eens proberen. ‘Klik’. Blijven proberen maar, ‘klik’, ‘klik’, ‘klik’. De accu’s sturen hun volle vermogen richting het start-apparaat, maar het verstorende geluid van een draaiende motor blijft uit. Langzaam maar zeker dringt de situatie tot ons door. Links van ons, op maximaal 5 meter afstand ligt een troep leeuwen, tenminste 6 stuks. Direct rechts van ons een zeer langzaam passerende kudde olifanten van wisselende omvang, maar zeker 40 exemplaren. En de enige mogelijkheid om de motor toch gaande te krijgen is door deze handmatig een zetje te geven, liggende ónder de auto, bij eerdere keren altijd succesvol gebleken.
Marijn kijkt stil en stuurs recht voor zich uit, of naar links, maar zeker niet naar rechts. Claire kijkt vertwijfeld rond met een gezicht dat per ‘klik’ wat meer betrekt. Thom daarentegen heeft glunderend de filmcamera erbij gepakt, wachtend op de actie die ongetwijfeld moet volgen. Van de andere auto’s is er nog maar één over; een goedlachse Zuid-Afrikaan die zijn opgroeiende dochters mee op safari heeft genomen. Breed lachend belooft hij ons te helpen nadat we hulpeloos onze situatie hebben toegelicht. Of zijn goedlachsheid veroorzaakt wordt door de gezamelijke verontrusting die we uitstralen of door de ruime hoeveelheid lege bierblikjes op zijn dashboard blijft onduidelijk. Hij wil alleen eerst zijn dochters nog even de gelegenheid geven actie foto’s te maken van de troep leeuwen en na een precisie-schot met zijn kattepult zijn alle 6 leeuwen direct overeind en klaar voor de aanval. Dit had voor ons niet gehoeven. Omdat wij de auto niet kunnen verlaten zijn we overgeleverd aan de kunde van een licht beschonken Zuid-Afrikaan. De voorbumper grenst zowat aan de staart van één van de leeuwen, dus de enige mogelijkheid is achteruit. Hengelend vanuit zijn autoraampje weet onze redder zijn sleeplint om onze trekhaak te gooien en voor we het goed en wel weten rijden we bumperklevend in zijn achteruit door Chobe. Enkele honderden meters verderop lukt het start-trucje en bieden we de Zuid-Afrikaan een biertje aan, opluchting overheerst.
De volgende dag bereiken we een topografisch orgasme. We worden wakker in Botswana met zicht op Namibië. Na een ferry-oversteek en wat bush-kilometers later drinken we ons biertje in Zambia met uitzicht op Zimbabwe. We zijn op Bovu-Island, gelegen in het midden van de Zambezi-rivier. Een onmiskenbaar uniek eiland, waar enkel wat hutjes staan en verder niets. De Schotse eigenaar blijkt een vriendelijke, breedsprakige zuiplap. Waar hij aanvankelijk verrast met interessante weetjes, verdwaalt hij met het vorderen van zijn promillage in steeds onwaarschijnlijkere details. Aan het einde van de avond schatten we het waarheidsgehalte van hetgeen zijn lippen verlaat op zo’n 50%.
Met de oversteek naar Zambia rijden we zowel letterlijk als figuurlijk meer Afrika in. We naderen beetje bij beetje de evenaar en het Afrika wat we zien is waar we al eerder zo van hebben genoten. Het leven speelt zich af op straat, in elk dorpje wat we passeren liggen de mango’s en tomaten hoog opgestapeld langs de kant van de weg en overal rennen zwaaiende kinderen, kippen en geiten rond. Men oogt uitbundig en vrolijk hier in deze (on)georganiseerde chaos, we worden er blij van.