Zambia, januari 2015
ZAMBIA
RAINY SEASON, I PRESUME..? - januari 2015
Het is half zeven in de ochtend. We zijn al ruim drie kwartier wakker, onze ‘watchman’ voor de nacht meldde zich rond kwart voor zes onder aan ons laddertje om te vertellen dat hij er nog steeds is. Gelukkig. Daar hebben we hem ook omgerekend €12,50 voor betaald, maar dat bleek dus niet inclusief het ‘late check-out’ –arrangement. In Mbala, waar we avond te voren in alle donkerte en de stromende regen zijn aangekomen blijken eigenlijk geen overnachtingsmogelijkheden, wat erin resulteert dat we voor een achterlijk bedrag op de parkeerplaats van een dodgy guesthouse aan de rand van het dorp kamperen, maar wel met een alerte watchman.
Zambia knabbelt een beetje aan ons reis-moraal. Nee, niet Zambia, maar wel het onfortuinlijke seizoen wat we er treffen. Nadat we Thom en Claire na een memorabele Oud & Nieuw op het vliegveld zetten, blijven we noodgedwongen nog een kleine week in Lusaka. De startmotor verdient een oplossing, maar daartoe moet de Toyota-garage wel open zijn. Waar het aanvankelijk deden met een stevige onweersbui per dag, lijkt met het ingaan van het nieuwe jaar ook het regenseizoen aan haar voornemens te willen werken. De dagen zijn grijs tot donkergrijs en er valt een vrijwel continue regen. We beloven elkaar dat eenmaal weg uit Lusaka alles beter zal worden..
Onbedoeld volgen we eigenlijk al sinds Botswana de voetstappen van een groot ontdekker, Sir David Livingstone, ‘the Man, the Myth, the Legend’. Als jonge missionaris verkende hij de Kalahari en Okavanga Delta in Botswana, hij stak voor het eerst de machtige Zambezi-rivier over nabij Kazungula (de grensovergang naar Zambia), hij ontdekte de onwaarschijnlijke Victoria-Falls en gaf ze hun naam. Allemaal vinkjes van onze kant. In latere expedities doorkruiste hij Afrika van Oost naar West (als eerste ontdekkingsreiziger) en nog veel later wijdde hij zijn leven aan het zoeken naar de oorsprong van de Nijl. De voetsporen van deze laatste expeditie vormen bij toeval een blauwdruk van onze bestemmingen.
Eenmaal buiten Lusaka verandert het weer gek genoeg niet. Er blijft een continue stroom water op ons neerdalen, maar nu vormt ook de weg een uitdaging. Het goede Chinese asfalt verandert naar lokale kwaliteit als we na een paar honderd kilometer besluiten links af te slaan. De binnenlanden van Zambia openbaren zich, zo ook doen dat de diepe gaten in het asfalt. We bezoeken Kasanka NP, één van de kleinste parken in Zambia, maar om 2 redenen erg bijzonder. Allereerst vindt hier de grootste zoogdieren-migratie ter wereld plaats, jaarlijks in November/December komen hier naar schatting 8 miljoen ‘fruit-bats’ zich volvreten aan een 2-tal bomen. De sitatunga is een andere waterig hoogtepunt van dit park (verder lopen er eigenlijk ook maar 4 zebra’s en een paar hippo’s rond). Dit hert-achtige is semi-acquatisch, met hun lange, brede hoeven zijn ze in staat zich gemakkelijk in het moerasachtige landschap voor te bewegen door er als het ware op te lopen. Wij zien ze al grazende op het droge vanaf onze mooi gesitueerde campsite. Nou ja, droge..
We verlaten nu definitief het asfalt, hoewel het nog maar een kleine overgang is, voor het modderpad richting het David Livingstone-Memorial. Ergens diep in het niets, kilometers van Lake Benguwela, sterft de man een eenzame dood in 1873, 60-jaar oud. In zijn bijna bezeten zoektocht naar de oorsprong van de Nijl slaat hij het aanbod van zijn ‘redder’, Henry Morton Stanley, om mee terug te reizen naar het Verenigd Koningrijk voor medische zorg af en besluit, hoewel in reeds in belabberde toestand, verder te zoeken. Met deze memorial-site als eindbestemming. Geïnspireerd door deze man, besluiten we een ‘shortcut’ te nemen richting het asfalt. De daarop volgende 50km kost ons een volle 2 dagen. Waar het aanvankelijk nog een modderig 2-spoor betreft, verandert het gaandeweg in niets meer dan een overgroeid voetpad dwars door de goed geirrigeerde bush. Zonder mobiel bereik, maar met voldoende diesel, water en een werkende startmotor ploeteren we uren achtereen. Niet zelden moeten we eruit om bomen te verslepen, diepte te peilen of gewoon om een zenuwen-plasje te doen. Avonturiers dat we zijn! Maar dan wel van het type dat glundert als het Chinese asfalt in de verte weer opdoemt.
Opgezweept door de regen maken we vaart richting de grens met Tanzania, want daar schijnt de zon. Zodoende staan we op die parkeerplaats in Mbala, met nog 80km modder tussen ons en de zomer. Het betreft een kleine grensovergang en we horen geruchten dat deze niet altijd bemand is. Daarom maken we een kleine detour naar Mpulungu, Zambia’s enige en daarmee grootste internationale havenplaats. Hier legt eenmaal in de 2-weken het geschiedwaardige passagiersschip de ‘MV Liemba’ aan wat het Tanganyika meer overkruist. We stempelen uit in de haven en beginnen dan aan een 2 uur durende glibberpartij richting Tanzania. Onderweg worden we staande gehouden door een met rode klei besmeurde brommerrijder, de grensbeambte. Of we wel weten dat hij nu niet bij de grens is..
Gek genoeg is het weer over de grens niet veel anders, maar de nieuwe stempels zijn goed voor het moraal en het extra uur tijdverschil draagt bij aan het opnieuw opdoemende vakantiegevoel. We zijn in Tanzania! Waar ons Chinese wegnijverheid belooft was treffen we opnieuw een hindernisbaan. Weliswaar komen we uit het niets een stukje biljartlaken tegen, maar dat verdwijnt net zo snel weer. We willen naar Kipili, omdat het lekker klinkt, omdat daar de zon wel MOET schijnen en omdat daar een kleine paradijsje schijnt te liggen.
Tegen de avond dalen we af naar de oevers van het Tanganyika-meer. Grote mango-bomen tekenen het uitzicht, in de verte zien we dhows met kerosine lampen langzaam voortsukkelen. We worden welkom geheten in Kipili en krijgen onze eigen mangoboom toegewezen. High-fivend en fluitend installeren we ons onder het fruit als Dedrique met een dienblad en een fles wijn komt aangelopen. Onderwijl zien we de zon ondergaan. Jazeker, de zon... Avonturiers dat we zijn!